"Weet je hè, juf die heeft een niks-ding."
"? wat is dat, een niks-ding?"
"Dat is een styoskoop, daar moet je iets insteken en dan zie je soms iets en soms ook niets".
"Oh. En dat hebben jullie op school, zo'n niks-ding?"
"Ja hoor. Ik weet ook een wel-ding. Daar moet je iets insteken en dan zie je ook niks!"