M: "Ik heb een vraag waar ik geen woorden voor heb. Ik denk dat die woorden nog moeten worden uitgevonden."
I: "Oh ja?"
M: "Jij bent voor jezelf toch het hoofdpersonage in jouw leven hè?"
I: "Ja".
M: "En dat ben ik zelf ook in mijn leven. Maar hoe komt het dat ik als mezelf denk? Dat je alleen maar in jezelf kunt denken...?"